‘Ik kan dit niet zelf plat maken’ zegt de oudste vanaf de andere kant van de keukentafel terwijl ze me een bonk gele klei overhandigt. Of ik dat even voor haar kan doen. Plat maken, Ik klap de laptop weer dicht en zoek de kleine houten deegroller die in de kleikoffer zit. Ik begin te rollen.
Beginnen. Dat is me al een tijd niet meer gelukt. ‘Blijf schrijven, laat je niet ontmoedigen, wees niet bang’ riep Eva Hoeke naar me terwijl ik samen met andere aspirant-columnisten aan haar keukentafel in een herfstachtig Wormer zat. Ik hoor het haar nog zeggen en wist toen al dat ik dat dus juist wel zou doen. Ik zou een tijdje niets meer schrijven. Eva, al jaren columnist bij de Volkskrant die hier iedere zaterdag op de mat valt, gaf ons die dag een kijk in haar schrijfwereld. Haar schrijfleven, haar leven. Haar ervaringen, tips, geschreven en ongeschreven regels, do’s, dont’s, kadetten met worst en kaas, alles kwam voorbij.
‘Waarom?!’ schettert ze vrolijk naar ons, naar mij, om ons onze verhalen verder te laten afpellen. Als een bloembol legt ze uit terwijl ze over haar eerste baantje bij een bollenteler vertelt. ‘Zitten mensen daar op te wachten?’ roept ze wanneer een zin er duidelijk eentje is voor in een dagboek, maar waar de rest van de wereld geen enkele boodschap aan heeft. ‘Cliché!’ schalt er over tafel wanneer een van ons wordt betrapt op een al honderd jaar uitgerangeerde metafoor.
‘Wat wil je nou eigenlijk zeggen hier?!’ vraagt ze aan mij terwijl ik mijn huiswerk klassikaal voorlees en zij haar kritiek er ongezouten over uitstort. ‘Geen idee…’ is mijn eerste gedachte. Maar dat is niet waar, dat weet ik zelf ook wel. Er zit een laag onder. Niet ver genoeg afgepeld dat verhaal. Ze had gelijk. Het was een gemakzuchtig stuk, in één keer geschreven. Dagboek. Dat kan beter. `Het moet ook beter. Daarom zit ik daar, aan die keukentafel, te leren, te genieten, te twijfelen en te denken. Denken aan dat ik vooral moet beginnen. Nu dus.