Dit verhaal zit al een tijd in mijn hoofd. Het verandert dagelijks een beetje. Aanvullingen, wat nieuwe, of net wat andere inzichten. De kranten en andere media staan er namelijk bol van. Iedereen vindt er wat van. Feiten, meningen, alles loopt door elkaar. En niet alleen die abstracte soms wat verder-van-mijn-bed verhalen op NU.nl of weer een zoveelste column in De Volkskrant. Ook in mijn woonplaats, mijn gemeenschap, mijn leefomgeving, mijn regio, noem het hoe je het noemen wilt, vinden mensen er wat van. Toch spreek ik er direct weinig mensen over. Bewust niet, ik houd me stil. Waarom niet? Ik heb meestal mijn mening wel klaar. Nou, uit angst volgens mij. Mooier kan ik het denk ik niet maken.
Ik woon in gebied met veel vlaggen die op zijn kop hangen en zakdoekjes die aan spiegeltjes wapperen. Een gebied met veel mensen die zich identificeren als boer en dit vaak ook daadwerkelijk zijn. Harde werkers. Mooie mensen met een groot hart die altijd klaar staan voor anderen als er hulp nodig is. Fruittelers met name, maar ook alle andere varianten. Toen ik 13 was plukte ik voor het eerst bessen als vakantiewerk, wat ik veel zomers zou blijven doen. Later deed ik allerhande klussen in appelboomgaarden en reed ik eens per ongeluk een oude tractor half de sloot in. De plaatselijke Rabobank stond altijd klaar om lokale verenigingen en evenementen te sponsoren, en de wereld was voor mij nog overzichtelijk en vooral mooi.
Dat is hij eigenlijk nog steeds, maar toch heb ik mezelf angst aangepraat. Angst om een ander geluid te laten horen. Ik stoor me namelijk aan de vlaggen op de kop. Ik stoor me aan de zakdoeken. Ik stoor me aan hooibalen op snelwegen in de fik. Ik stoor me aan uitgestorte mest op plaatsen waar anderen weer mee gedupeerd worden. Nou ja, ik stoor me dus aan dat soort dingen, het is duidelijk. Niet omdat ik geen begrip heb voor degene die zich daadwerkelijk in hun voortbestaan bedreigd voelen. Maar wel omdat het eenzijdige, door populistische politici en agro-miljardairs en veevoerproducenten gekaapte verhaal veel meer nuance verdient, en op veel fronten simpelweg onwaar en gevaarlijk is. Soms wordt klimaatverandering gewoon ontkent. Vaak wordt stikstof op een hoop gegooid met CO2 of andere troep. Vaak iets als ‘Ja maar kijk dan wat ze in China allemaal doen!’ Vaak wordt gedaan alsof dit verhaal van gisteren op vandaag ontstaan is, terwijl een makkelijke zoektocht via de Googles en nieuwsarchieven al decennialang hetzelfde verhaal naar boven laten komen: ‘Er moet iets gebeuren.’
Wat daarin ook naar boven komt zijn wat andere minder mooie eigenschappen van de Nederlandse landbouwsector als geheel. Door overheid, banken en grootkapitaal aangedreven jarenlange schaalvergrotingen en doorgeslagen monocultuur en bijbehorende constante genetische manipulatie. Kunstmestbergen, antibiotica, krachtvoeding en supplementen als noodzakelijk kwaad om de uitstrekte en uitgeputte velden en bijna machinale koeien keer op keer een topproductie te laten draaien, lijkt me op de lange termijn niet houdbaar. Onder het masker ‘zonder de boer geen voer’ wordt een beeld geschetst dat we als consument niet zonder zuivel of vlees zouden kunnen. Nu schreef ik al eerder wat over mijn liefde voor vlees, dus je hoort mij niet roepen dat alles volledig in de ban moet, integendeel. Alleen wanneer je leert en leest dat het overgrote deel van de Nederlandse landbouwopbrengsten geëxporteerd worden, niet in de laatste plaats als voeding voor weer andere dieren, begin ik mezelf toch af te vragen of dit allemaal wel klopt. Nederlanders zijn daar trots op, ik was (of ben) dat misschien ook wel. Het ‘Waar-een-klein-landje-groot-in-kan-zijn’ narratief. Dat heldenepos. Dat past de boeren natuurlijk ook wel, die rol, want velen zijn dat ook gewoon.
Mij is de afgelopen maanden echter wel duidelijk geworden (en eigenlijk een paar jaar terug al, toen een tractor van formaat er een paar deuren van een provinciehuis uitreed), dat de discussie niet op een eerlijke manier wordt gevoerd en dat er simpelweg geweld wordt gebruikt om deze halve verhalen kracht bij te zetten. Er zijn vele schuldigen in dit verhaal, niet in de laatste plaats onze overheid, maar het zou de boeren sieren ook bij zichzelf te rade te gaan en te kijken of ze echt niet nog ergens een spiegel hebben op hun erf. Die erven die een onevenredig groot gedeelte van ons kleine landje beslaan en op een spoor van uitputting blijft zitten. Ik kan me er geen enkele voorstelling van maken wanneer de voortzetting van een familiebedrijf wat in generaties is opgebouwd in zijn bestaansrecht wordt bedreigd. Dat lijkt me beangstigend. In een lijn door stellen dat er dan überhaupt geen toekomst meer is voor volgende generaties, de kinderen, lijkt me overtrokken. Ik hoef hier alleen maar voor naar mijn eigen kinderen te kijken: geen idee wat die voor beroep uitoefenen over een jaar of twintig. Hebben zijn dan ook geen toekomst?
Mijn kinderen (en ikzelf trouwens ook) groeien op, of zijn opgegroeid in weelde. Luxe. En dan bedoel niet de protserige over-de-top luxe van profvoetballers of popartiesten, maar doodnormale luxe. Simpele luxe, waar je snel blind voor wordt. Iedere dag te eten. Eten dat altijd beschikbaar is. Gewoon om de hoek, bij slager, bakker, groenteboer, supermarkt, of tegenwoordig doodnormaal: gewoon thuis op de stoep. Dat is voor ons de standaard geworden. Mede mogelijk gemaakt door de (intensieve) landbouw, door de boeren dus. Dat besef is er meer dan genoeg. De connectie met waar al dit voedsel vandaan komt, hoe ontzettend veel werk en energie daarin gaat zitten voor dat die blauwe of gele bestelbus bij je voor de deur staat, dat zijn we met zijn allen een beetje vergeten. Meer, meer, meer, meer. Meer is beter. En het liefst ook nog een beetje sneller. Dat is al jarenlang het devies. Niet in de laatste plaats van de Rabobanken en veevoederproducten van deze wereld. Dat daarin ook wat andere belangen spelen dan alleen zo snel mogelijk zoveel mogelijk van dezelfde producten produceren voor een liefst zo groot mogelijk deel van de wereld, dat is wat al decennialang weggemoffeld, weggelobbyd, of weggeprotesteerd wordt. En in die belangen vind ik ook de toekomst van mijn kinderen.
Het systeem waar we met zijn allen in verstrikt zijn geraakt is geen natuurwet. Dat is niet de standaard waar nooit meer vanaf geweken kan worden. Wij mensen leven bij de gratie van voortschrijdend inzicht. De wereld is geen statische omgeving, hij is continu in verandering en (voorlopig) mogen wij er leven en gebruik van maken. Kolenmijnen zijn al een tijdje geleden gesloten, vrouwen hebben toch nog niet zo heel lang geleden stemrecht gekregen, dieren hebben rechten gekregen, slavernij is afgeschaft, tabak wordt niet meer verkocht als medicijn. Alles verandert, continu. Nieuwe principes leiden tot nieuwe inzichten, nieuwe inzichten leiden tot nieuwe regels en die nieuwe regels worden gevangen in overheidsbeleid. Dat is hoe we het hier in ons democratische landje met elkaar hebben afgesproken. Zo ook nu. Ik zal de laatste zijn die het altijd roerend eens is met overheidsbeleid, integendeel. Maar, het met elkaar oneens zijn leidt altijd tot oplossingen, zolang men bereid is te blijven bewegen. Ik las deze week ergens een titel van een interview met een schrijver (zijn naam ben ik vergeten en het artikel heb ik niet gelezen, noem het maar lui): ‘Wanneer iedereen het eens is, gebeurt er geen zak!’.
Dit lijkt me waar. En dus daarom, ondanks de eerdere angst voor reacties, nu toch dit stuk. Misschien ook wel als uitnodiging. Ik ben het niet eens met de boeren die zich op dit moment zo halsstarrig vasthouden aan een grijsgedraaide plaat. Maar ik zou best graag een keer praten over waarom zij dat wel doen, zonder de angst om mijn afwijkende kijk ook kenbaar te maken. Lijkt me top, koffie of een biertje erbij. Gewoon, omdat we dezelfde omgeving, dezelfde wereld delen. En onze kinderen ook.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...