Als Nederlander groei je op met stamppotten. Pannen vol fijngestampte aardappelen met lekkere verse adijvie, boerenkool, spruitjes, snijbonen maar ook als hutspot of hete bliksem. Gekookte groente, rauwe groente, maar ook gegrild of gestoomd tegenwoordig. Als de temperaturen dalen en de dagen korter worden staat dit gerecht in veel huizen weer vaker op tafel. Dat dit potje met lekkers eigenlijk helemaal niet zo oud en zo Nederlands is als gedacht wordt, weten alleen niet veel mensen. Jacques Meerman heeft dit recent nog eens goed onderzocht en komt eigenlijk tot de conclusie dat de stamppot zoals we hem vandaag kennen pas in 1880 voor het eerst wordt omschreven. Een recept voor één van de bekendste potjes, de variant met rauwe andijvie, stam(p)t zelfs pas uit 1929. Er zijn dus genoeg springlevende mensen die ouder zijn dan de stamppot rauwe andijve.
Het heeft er dus alle schijn van dat ons nationale gerecht pas ergens begin vorige eeuw echt over is gewaaid vanuit andere werelddelen en daarna is ingeburgerd. Met de nodige hulp van de meisjes van de huishoudschool, die een aardige invloed op de Nederlandse keuken hebben gehad en flink losgingen met hun stamppotvarianten. Dat biedt dus hoop voor alle verschillende culturen die hier nu op de plaatselijke ROC’s hun best doen om een beetje Nederlands te leren en hun inburgeringscursus met een goed resultaat af te ronden. Al deze culturen kunnen over een kleine eeuw dus best weleens bestempeld worden als iets typsich Hollands. Laten we het hopen. Met de bekende Chinese gerechten is dit eigenlijk al gebeurd, hier is weinig ‘Chinees’ meer aan en horen meer thuis in de boeken met Nederlandse gerechten. Sushi is inmiddels ook prima op weg, met gefrituurde kip en straks ook gewoon een in reepjes gesneden frikandel in het bekende rijstrolletje.
Maar terug naar dat ene bekende gerecht dus, de stamppot. Ik kan hier ontzettend van genieten, zeker wanneer het buiten guur en grijs is. Een klein lichtpuntje in maanden die van mij best ingewisseld mogen worden voor een extra juni, of een dubbele augustus. Oktober is volgens mij een topmaand voor de psychologen in ons land. Alhoewel november ook een verhoogde kans biedt op depressies. De stamppot is dus bij uitstek een comfortfood. Met zijn spekjes, romige aardappels, een stuk worst of een stevig ander stuk vlees erbij, voel je je vaak instant genezen van alle dagelijkse beslommeringen.
Het wordt allemaal nog meer een feestje als de groenten van de plaatselijke groenteboer komen en de modder dus nog op de aardappels zit. Vieze handen van het schillen en vegen op je broek en voorhoofd. De traditionele worst van Unox, een variant uit de diepvries, of een echt luxe van de slager zijn natuurlijk gebruikelijke kandidaten voor een lekkere vettige portie dierlijke eiwitten. Een rollade, een hele dag op lage temperatuur in de oven langzaam gegaard in een badje van ui, knoflook, klein beetje bouillon en een bosje kruiden uit de kruidentuin is ook een goede partner voor je stamppot. Dit levert meteen een lekkere jus op waarvan de aderen in je lichaam de rillingen krijgen. Scheutje melk, klontje boter (zoveel hadden we toch nog niet gebruikt), beetje peper uit de molen, en stampen maar. Ben je echt een smaakfanaat, fruit dan een knoflookje en een uitje een minuutje of tien en stamp deze lekker mee.
Stamppot, Nederlands culinair erfgoed dus, net als Babi Pangang en de Crispy chicken roll.
Meer recepten en verhalen? Blijf me hier volgen!