Groene kiwi
Goud? Nee groen. Dat kleine ovale, klein beetje harige stuk fruit. De kiwi dus, ook de bijnaam van inwoners van Nieuw-Zeeland. Best bijzonder eigenlijk, want de vrucht groeit daar nu zo’n beetje 100 jaar. Niet bepaald een lange historie dus. Een gevalletje stamppot? Nou nee, de bijnaam van de eilandbewoners komt niet van dit sukje fruit maar van een gekke loopvogel. Ben benieuwd hoe die smaakt, maar misschien daar ooit nog eens een verhaal over.
China
Goed, zo’n 100 jaar dus pas, begin 1900 is hij over komen waaien vanuit China, waar hij al een aardig tijdje bekend is. Vandaag de dag wordt hij dus in één adem genoemd met Nieuw-Zeeland. In ons landje zitten er volgens mij op zo’n beetje al die dingen een Zespri stickertje. Een gevalletje monopolie? Boeit niet, gaat het nu niet over. Wellicht doe ik later nog wel eens een klein onderzoekje naar de herkomst en duurzaamheid van dit stukje fruit. Want echt lokaal is deze groene rakker natuurlijk niet te noemen. Veel verder kunnen we het niet halen.
Superfood
Ze worden er niet minder lekker om, en voor ik tot de conclusie kom dat ik het misschien beter bij lokaal geteeld fruit kan houden (of niet), gaan er al snel twee van deze vitaminebommetjes per dag doorheen. Misschien is twee weer teveel van het goeie, maar ik vind ze dan ook echt lekker en heb mezelf er van overtuigd dat het een ondergewaardeerd stuk superfood is. En niet geheel onbelangrijk, je hoeft je niet in rare bochten te wringen met hippe recepten van the green happiness chicks om dit supereten een beetje te pruimen te maken. Nee, je eet hem gewoon op, punt.
Met schil
Ik neem dat misschien iets te letterlijk, want mij zie je niet moeilijk doen met een lepeltje, nee ik snij hem gewoon in stukken en eet hem, inclusief schil, in drie happen op. Ooit ergens een keer gelezen (Google maar eens, inmiddels zelf opgepikt door wat van die hippe vrouwenglossy’s) dat de meeste vitamines in dit ding namelijk in de schil zitten, of er net onder, net als bij zo’n beetje alle fruit.
Dus, sindsdien, kiwi met schil.
Gek? Vast. Lekker? Zeker.