De dagelijkse 250 #5

Groene kiwi

Goud? Nee groen. Dat kleine ovale, klein beetje harige stuk fruit. De kiwi dus, ook de bijnaam van inwoners van Nieuw-Zeeland. Best bijzonder eigenlijk, want de vrucht groeit daar nu zo’n beetje 100 jaar. Niet bepaald een lange historie dus. Een gevalletje stamppot? Nou nee, de bijnaam van de eilandbewoners komt niet van dit sukje fruit maar van een gekke loopvogel. Ben benieuwd hoe die smaakt, maar misschien daar ooit nog eens een verhaal over.

China

Goed, zo’n 100 jaar dus pas, begin 1900 is hij over komen waaien vanuit China, waar hij al een aardig tijdje bekend is. Vandaag de dag wordt hij dus in één adem genoemd met Nieuw-Zeeland. In ons landje zitten er volgens mij op zo’n beetje al die dingen een Zespri stickertje. Een gevalletje monopolie? Boeit niet, gaat het nu niet over. Wellicht doe ik later nog wel eens een klein onderzoekje naar de herkomst en duurzaamheid van dit stukje fruit. Want echt lokaal is deze groene rakker natuurlijk niet te noemen. Veel verder kunnen we het niet halen.

 

Woordenchef-kiwi-schil-schaal.jpg

Superfood

Ze worden er niet minder lekker om, en voor ik tot de conclusie kom dat ik het misschien beter bij lokaal geteeld fruit kan houden (of niet), gaan er al snel twee van deze vitaminebommetjes per dag doorheen. Misschien is twee weer teveel van het goeie, maar ik vind ze dan ook echt lekker en heb mezelf er van overtuigd dat het een ondergewaardeerd stuk superfood is. En niet geheel onbelangrijk, je hoeft je niet in rare bochten te wringen met hippe recepten van the green happiness chicks om dit supereten een beetje te pruimen te maken. Nee, je eet hem gewoon op, punt.

Met schil

Ik neem dat misschien iets te letterlijk, want mij zie je niet moeilijk doen met een lepeltje, nee ik snij hem gewoon in stukken en eet hem, inclusief schil, in drie happen op. Ooit ergens een keer gelezen (Google maar eens, inmiddels zelf opgepikt door wat van die hippe vrouwenglossy’s) dat de meeste vitamines in dit ding namelijk in de schil zitten, of er net onder, net als bij zo’n beetje alle fruit.

Dus, sindsdien, kiwi met schil.
Gek? Vast. Lekker? Zeker.

De dagelijkse 250 #4

Ja nummer 4 dus, gisteren was nummer 3, alhoewel dat niet in de titel terug te vinden was. Vandaag is het zondag, een dag waarop normaliter to-do lijstjes worden afgewerkt, of het woord ‘lui’ keer op keer opnieuw uitgevonden wordt. Bij aanvang van de dag is het lot van deze zondag nog onbestemd, het kan alle kanten op. Vast staat dat de vriezer ontdooit moet worden omdat hij zo’n beetje weigert nog fatsoenlijk dicht te gaan. Ook lijkt het erop dat de verwarming een rondje ontluchting kan gebruiken (dit blijkt niet het geval). Tot zover de genoemde to-do list.

Klassiek op zondag

Aangezien het nog redelijk vroeg is om aan de dag te beginnen, zo’n 08:07 uur, verras ik mezelf blijkbaar en heb geen idee in welke volgorde ik dingen zal aanpakken, of überhaupt wát ik allemaal ga doen (of vooral ook, niet ga doen). Deze lichte vlaag van verstandverbijstering zorgt er tevens voor dat ik voor de vierde keer deze week vergeten lijk te zijn dat er vandaag een klassiek concert van het ‘Van Amsterdam’ duo in de Caecilia kapel op het programma staat. Iets met een strijker, een trekzak en Stravinsky. Wederom vergeten dus, maar gelukkig ben ik vroeg wakker, dus het besef dat deze dag wel degelijk een fixed-agenda item kent is er alsnog snel en veroorzaakt dan ook weinig paniek. Aangezien er iemand ziek blijkt te zijn en ik dus alleen naar dit concert mag, komt het nog heel even in me op om het feest dan maar helemaal af te blazen. Maar, dat zou toch een tikkeltje zonde zijn, dus ik besluit solo op pad te gaan het einde van de ochtend.

Woordenchef-paprika-soep-zondag-klassiek-vanamsterdam.jpg

Soep du jour

09:23 zegt de klok op het fornuis, dus ik heb nog even de tijd voor ik me richting dit muzikale intermezzo sleep. Er ligt nog een schaal paprika’s redelijk onaangeroerd en één of twee dagen verwijderd van schimmel naar me te kijken. Soep! Ik maak er soep van. Soep kun je overal van maken namelijk. Tenminste, van veel wel. Twee pannen op het vuur, één grote, en eentje voor de bouillon. Gewoon van blokjes uiteraard, het is wat teveel gevraagd om op dit tijdstip ergens een kip te vangen en er na het uitbenen een bouillonnetje van te trekken. Dus, een liter of twee water, ietsjes meer. Vier of vijf van die blokjes erin en vuur eronder.

Yuzu

Een bodem olie in de andere pan, uitje fijn snijden, zooitje knoflookteentjes uitpersen en fruiten maar. Normaal zou ik er een flinke draai zout overheen gooien, maar ik besluit voor sojasaus te gaan deze keer. Eén zo’n miniflesje sojasaus van ‘I Love Sushi’, left over van het thuisbezord-diner van de vorige zondag. Prima sojasausje en zonde om weg te gooien. Een vleug kurkuma er overheen, mooie kleur, en doe eens gek, ook een theelepel of wat gedroogde yuzu, ik hoop dat het soepje daar een lekkere frisse smaak van krijgt en uiteraard een klein Oosters tintje. Na een minuut of vijf fruiten kunnen ook de paprika’s erbij, volgens mij een stuk of acht kleintjes, mooi fijn gesneden. Er liggen ook nog wat tomaten zacht te worden op een andere schaal, dus die mogen er ook bij. Beetje zoetigheid in de soep is wel lekker en ze kunnen het prima vinden met de paprika’s.

Woordenchef-paprika-soep-zondag-pannen.jpg

Staafmixer

Als alles lekker begint te ruiken en het op een zacht smeuïg geheel begint te lijken, garend in hun eigen vocht, mag de bouillon erbij. Met een soeplepel in scheppen, om tussendoor de verhouding vocht en groente een beetje in de gaten te houden, of gewoon de hele pan in één keer als je zeker van je zaak bent. Minuut of twintig op hoog vuur koken, af en toe roeren. Van het vuur af, staafmixer erin en mixen tot het een mooie gladde soep is. Mooi oranje kleurtje, lekker geurtje, komt goed! Nog een minuutje of tien terug het vuur op, paar draaien peper erin en eventueel wat zout naar smaak.

Een fris paprikasoepje met een kleine Oosterse knipoog, ook lekker als je ziek bent.

Woordenchef-paprika-soep-zondag-oranje.jpg

International lunch

Zomaar een zaterdag in november. ’s Ochtends een deel van ons nieuwe stuk grond, bestemd voor de kippen, gereed gemaakt voor een partij graszoden. Het walsen en het leggen zelf heb ik overgelaten aan de meesterklusser en haar trouwe hulp. Snel douchen en op de fiets naar Kerk-Avezaath. Een tochtje wat op deze dag meteen herinneringen oproept, zo ver terug zelfs dat ik me een tunneltje onder de A15 herinner in plaats van een viaduct. Lang geleden.

Deurbel

Het voelt als een jaar of vijfentwintig geleden dat ik deze oprit opfietste, vroeger stond er altijd een rode camper, die is er blijkbaar niet meer. Vijfentwintig jaar kan het trouwens niet zijn, zo oud ben ik nou ook weer niet. De bel lijkt ook anders, maar verder is er volgens mij niet zoveel veranderd. Het aanbellen voelt onwennig, maar daarna nemen de herinneringen aan vroegere avonturen en het vertrouwde gevoel al snel de overhand. Er wordt Engels gesproken, soms gemixt met Nederlands, want de kleine wordt tweetalig opgevoed. De kleine is ongeduldig en loopt continu instabiel, maar vastberaden rondjes langs de tafel. De moeder van, die nu de oma van is, er trots omheen.

Nostalgie en toekomst

Nieuwe dingen dus, nieuwe levens. Nog meer nieuwe levens, vergezeld van vertrouwde gezichten komen binnen. Nostalgie aangevuld met de toekomst. Een bijzondere mix. Het gesprek gaat over geluk, en over ongeluk, en hoe dicht dit soms bij elkaar ligt. Er is koffie en een taartje. De celebrations op tafel hebben vooral de aandacht van de kleine. De vader van, nu opa, speelt zijn nieuwe rol oscarwaardig.

Er is vlees van de barbecue, op zijn Australisch, want Nederland lijkt voor ons allemaal een beetje te klein. En er is bier, want sommige dingen veranderen nooit. Grolsch uiteraard.

De dagelijkse 250 #2

Carnivoren

Biefstuk, worst, karbonade, schnitzel, filet, lever, tournedos, gehaktbal, bavette, ribbetjes, slavink, steak, drumstick, speklap, rollade en zo nog 453 onderdelen van allerlei mooie dieren. Runderen, varkens, kippen, eenden, herten, zwijnen, kangoeroes, schapen, lammetje, kalfjes, geiten, konijnen, fazanten, kalkoenen, duiven en in sommige contrijen honden, katten, opposums, ratten, of nou ja, zo’n beetje alle dieren die hier op deze bol rondlopen zullen ooit wel door iemand geproefd zijn.

In het ene deel van de wereld lust men nu eenmaal graag dat beestje wat op een andere plaats alleen als schattig huisdier wordt gehouden. Is het gek om te oordelen over iemand zijn eetgewoontes? Gek niet, we gaan nu eenmaal snel uit van onze eigen culturele normen en waarden en die gaan ook over welk dier gegeten mag worden en welk dier niet. Kortzichtig is het wel. Een beetje begrip voor het feit dat ieder land, volk, geloof, of weet ik veel wat voor soort cultuur, zijn eigen kijk op eten heeft is op zijn plaats.

Luxe

Wat wel universeel is, is dat het eten van een goed stuk vlees over het algemeen als ontzettende luxe wordt beschouwd. Ik ben het daar mee eens. Ik ben een vleeseter, ik geniet echt van een goed stuk vlees. De afgelopen tijd heb ik er nog meer van leren genieten door de luxe weer echt terug te brengen. Luxe voor mijzelf, maar ook een klein beetje luxe voor de beesten die in stukken op mijn bord verschijnen. De afgelopen decennia heeft de superefficiente vleesindustrie dit stukje luxe voor iedereen meer dan toegankelijk gemaakt, overdreven toegankelijk zelfs, ten koste van een aantal misschien toch wel belangrijke zaken. Voor de dieren in deze meatfactory’s is het over het algemeen geen groot feest. Ook schijnt deze vorm van boeren een aardige duit in het zakje van de CO2 uitstoot te doen.

Meer door minder

Nu ben ik geen uitgesproken aanhanger van de filosofie ‘less is more’, in veel gevallen is meer toch echt beter. In dit geval ben ik echter zelf verrast door het effect van een simpele wijziging. Koop beter en eerlijker vlees, ja duurder dus, maar zoveel lekkerder. Kwalitatief beter, zeker, maar ook het verhaal en de gedachte aan een beest dat toch nog iets van een leven heeft gehad draagt bij aan het geheel. Eén of twee dagen in de week vleesloos, klinkt als vloeken, maar het is heerlijk en compenseert de hogere prijs ook meteen. Vlees wordt weer speciaal, de smaak intenser en je ontdekt opeens dat vegetarische gerechten best te pruimen zijn en vaak zelfs innovatiever en intenser dan de ‘bijgerechten’ naast  de kiloknallers op je bord.

Anyway, vlees is heerlijk, ik zou niet zonder willen, maar doe eens gek, denk de volgende keer ook een eens aan de koe die op je bord ligt en of deze überhaupt ooit weleens een stuk gras heeft gezien, of alleen de grijze vloeren en binnenmuren van een fabriek.

#beterleven #vleeseter

 

 

 

De dagelijkse 250 #1

Het doel is om 250 dagen achter elkaar een stukje te schrijven van minimaal 250 woorden. Soms langer, maar nooit korter. Over dagelijkse kost, dingen uit de koelkast of dingen uit de pan. Er zijn geen regels, maar die kunnen nog ontstaan. Soms interessant, soms minder. Een creatieve langere uitspatting over een bepaald gerecht, een reis, of een andere wonderlijke ervaring komt ook zeker nog regelmatig voorbij, wees niet bang. De dagelijkse 250 zijn een persoonlijke uitdaging, met een publieke stok achter de deur, namelijk jullie allemaal. Weinig herschrijven, weinig redigeren (spelfouten tellen geblazen dus…), alleen snel richting een samenhangend, of iets minder samenhangend verhaal.

De 250 van vandaag gaan (of gaat?) over vissticks. Vissticks ja, die rechthoekige stukjes vis, meestal kabeljauw of koolvis met een krokant laagje aan de buitenkant. Je kent ze van de man met baard, Kapitein Iglo, die kerel die sinds mijn jeugd al een keer of drie vervangen is en ik dus niet echt een band mee op heb kunnen bouwen. De naam heeft echter toch wel aantrekkingskracht, dus koos ik tot voor kort in de supermarkt altijd automatisch voor deze zeeman. Aan deze gewoonte is echter abrupt een einde gekomen nadat ik werd gewezen op het feit dat de jarenlange, vaak inspiratieloze, maar blijkbaar toch invloedrijke televisiereclames het pakje met visstaven ruim twee keer zo duur maakt als een pakje met 10 huismerk sticks. En echt smaakverschil is er niet te bespeuren, hoogstens soms een afwijking in de mate van oranje kleurstof in het paneermeel. Sinds die tijd dus geen Iglo meer, maar een doosje van de supermarkt die op dat moment dienst doet. Vandaag was dat de Em-te, Emte of Em-Té, of weet ik veel hoe je dat schrijft. Niet mijn favoriet onder de kruideniers, maar daar gaat het nu niet over.

Vissticks dus, uit de pan, krokant gebakken, op een wit bolletje, verder niks. Het is nog geen fish & chips in Edinburgh, maar blij word je er wel van. Althans, zeker een half uur, daarna mixt het plezier zich altijd met een raar soort schuldgevoel. Guilty pleasure, net als deze:

 

 

 

Meer vissticks? Blijf me hier volgen, meld je aan voor de automatische updates, als je daar zin in hebt dan.

 

 

Hollandse kost, of toch niet?

Als Nederlander groei je op met stamppotten. Pannen vol fijngestampte aardappelen met lekkere verse adijvie, boerenkool, spruitjes, snijbonen maar ook als hutspot of hete bliksem. Gekookte groente, rauwe groente, maar ook gegrild of gestoomd tegenwoordig. Als de temperaturen dalen en de dagen korter worden staat dit gerecht in veel huizen weer vaker op tafel. Dat dit potje met lekkers eigenlijk helemaal niet zo oud en zo Nederlands is als gedacht wordt, weten alleen niet veel mensen. Jacques Meerman heeft dit recent nog eens goed onderzocht en komt eigenlijk tot de conclusie dat de stamppot zoals we hem vandaag kennen pas in 1880 voor het eerst wordt omschreven. Een recept voor één van de bekendste potjes, de variant met rauwe andijvie, stam(p)t zelfs pas uit 1929. Er zijn dus genoeg springlevende mensen die ouder zijn dan de stamppot rauwe andijve.

 

Woordenchef-stamppot-scheutje-melk-2017

 

Het heeft er dus alle schijn van dat ons nationale gerecht pas ergens begin vorige eeuw echt over is gewaaid vanuit andere werelddelen en daarna is ingeburgerd. Met de nodige hulp van de meisjes van de huishoudschool, die een aardige invloed op de Nederlandse keuken hebben gehad en flink losgingen met hun stamppotvarianten. Dat biedt dus hoop voor alle verschillende culturen die hier nu op de plaatselijke ROC’s hun best doen om een beetje Nederlands te leren en hun inburgeringscursus met een goed resultaat af te ronden. Al deze culturen kunnen over een kleine eeuw dus best weleens bestempeld worden als iets typsich Hollands. Laten we het hopen. Met de bekende Chinese gerechten is dit eigenlijk al gebeurd, hier is weinig ‘Chinees’ meer aan en horen meer thuis in de boeken met Nederlandse gerechten. Sushi is inmiddels ook prima op weg, met  gefrituurde kip en straks ook gewoon een in reepjes gesneden frikandel in het bekende rijstrolletje.

Maar terug naar dat ene bekende gerecht dus, de stamppot. Ik kan hier ontzettend van genieten, zeker wanneer het buiten guur en grijs is. Een klein lichtpuntje in maanden die van mij best ingewisseld mogen worden voor een extra juni, of een dubbele augustus. Oktober is volgens mij een topmaand voor de psychologen in ons land. Alhoewel november ook een verhoogde kans biedt op depressies. De stamppot is dus bij uitstek een comfortfood. Met zijn spekjes, romige aardappels, een stuk worst of een stevig ander stuk vlees erbij, voel je je vaak instant genezen van alle dagelijkse beslommeringen.

 

Woordenchef-stamppot-rollade-2017

 

Het wordt allemaal nog meer een feestje als de groenten van de plaatselijke groenteboer komen en de modder dus nog op de aardappels zit. Vieze handen van het schillen en vegen op je broek en voorhoofd. De traditionele worst van Unox, een variant uit de diepvries, of een echt luxe van de slager zijn natuurlijk gebruikelijke kandidaten voor een lekkere vettige portie dierlijke eiwitten. Een rollade, een hele dag op lage temperatuur in de oven langzaam gegaard in een badje van ui, knoflook, klein beetje bouillon en een bosje kruiden uit de kruidentuin is ook een goede partner voor je stamppot. Dit levert meteen een lekkere jus op waarvan de aderen in je lichaam de rillingen krijgen. Scheutje melk, klontje boter (zoveel hadden we toch nog niet gebruikt), beetje peper uit de molen, en stampen maar. Ben je echt een smaakfanaat, fruit dan een knoflookje en een uitje een minuutje of tien en stamp deze lekker mee.

Stamppot, Nederlands culinair erfgoed dus, net als Babi Pangang en de Crispy chicken roll.

 

 

Meer recepten en verhalen? Blijf me hier volgen!

Fish & Chips

Bij Fish & Chips denk je vast al snel aan London, of een grauw Engels havenstadje waar de vis geserveerd wordt in een met azijn doordrenkte oude krant. Of aan Jamie Oliver, die met net iets te veel enthousiasme een rare variant maakt op dit traditionele gerecht uit The United Kingdom, het Verenigd Koninkrijk. Ooit hoorde hier ongeveer een derde van de wereld bij, maar tegenwoordig beslaat het niet meer dan een eiland, ongeveer een uurtje vliegen ten Westen van ons. De positie op dat eiland willen ze blijkbaar verstevigen en nog minder met de rest van de wereld te maken hebben nu Theresa & Boris vakkundig hun best doen de navelstreng met Europa volledig door te knippen.

William Wallace

Maakt allemaal niet uit, Theresa, Boris en al die andere clowns zitten in London, een heel andere wereld dan die van de trotse Schotten. Nicola Sturgeon wil eigenlijk niks van een Brexit weten en zet zich daarmee als vanounds af tegen haar Engelse buren. Niks nieuws eigenlijk, gezien de bloedige historie tussen alle eilandbewoners. Eeuwenlange oorlogen over grond, geloof en vooral trots, heeft voor veel ellende gezorgd. De ellende is wel zo’n beetje over, maar de heldenverhalen over William Wallace en Robert the Bruce, die moedig hun kastelen en trots verdedigden in en om Edinburgh blijven altijd bestaan. Of William en Robert ook graag een portie fish & chips naar binnen werkten alvorens wat Engelsen of ander gespuis aan hun zwaarden te rijgen weet ik niet. Ik denk graag van wel.

Stille pubs

Dat ook hier, in deze sprookjesachtige middeleeuwse stad, het gerecht een vast item op het menu is, zien we tijdens ons vriendenweekend hier aan de vele borden buiten bij de traditionele pubs. In deze pubs wordt overigens geen muziek gedraaid en dat is voor ons, als volleerde oorschreeuwers even wennen. Sterker nog, het went niet, we zoeken en vinden herrie, een bandje op het podium, dat werkt beter voor ons Hollanders. Kasteel bezoeken, drinken in pubs, slenteren door de stad, fietsen langs het strand en als een dozijn Schotten in kilts op de foto, doen we allemaal in Edinburgh, waar ook ons Hostel staat.

edinburgh-scotland-veni-vidi-bibi-2017

De postbodes van Kilmarnock

De fish en chips laten echter op zich wachten tot we ons met de trein door het druilerige Schotse landschap naar Glasgow hebben verplaatst. Het doel is een wedstrijd van Celtic, op een imposant Celtic park, tegen een team van bakkers, slagers en postbodes van verderop, Kilmarnock FC. Deze slagers weten de Champions League sterren in wit en groen echter te dwingen tot een draak van een wedstrijd, die ons, door toedoen van de korte nacht ervoor, de vertraging en omboeking van vluchten daaropvolgend, allemaal doet knikkebollen. 1-1 is de eindstand in een volledig drooggelegd stadium (tot ontzetting van enkele alcoholisten in ons midden), wat 10 minuten voor tijd al helemaal leegloopt. Ervaring rijker.

celtic-kilmarnock-2017-glasgow

Van Glasgow hebben we afgezien van een inspirerend standbeeld met een pilon op zijn hoofd niet veel gezien. Even leek het alsof de zoektocht naar fish en chips voorafgaand aan de wedstrijd ook in het honderd zou lopen. Google maps liet het afweten en de route naar één van de beste vis en friet restaurants liep dood in een steeg. Na wat navraag bij een ander restaurant bleek dat ‘The Chippy Doon The Lane’ toch echt vlakbij was en we zetten koers een steeg verder. Een aftandse trap, twee pints Tennent’s Lager en een aantal toiletbezoeken verder zaten we allemaal aan de fish & chips. Allemaal cod, behalve één, simpelweg om die reden. Het smaakte zoals het hoort te smaken, als gefrituurde verse vette vis, met friet, geplette erwten, tartaarsaus en azijn. Twaalf vrienden die even stil zijn, even geen bier bestellen, even geen oren volschreeuwen, even geen scheet laten en even geen woordgrapjes maken of elkaar op een of andere manier beledigen.

Genieten.

Bloody Beetroots

Recept of recensie?

Bietjes. Dat rijmt op mietjes. Maar dit wordt geen rijmelarij. Wat dit dan wel wordt? Geen idee. Een recept? Denk het niet, ik ben niet zo receptvast. Een recensie? Ook niet, daarvoor is het al te lang geleden. Dit zijn eigenlijk twee zaken door elkaar heen. Aan de ene kant, de laatste zomerbieten van dit jaar uit de oven, aan de andere kant een herinnering aan a Campingflight tot Lowlands Paradise eerder dit jaar. En dan specifiek naar een dampend optreden van The Bloody Beetroots, op een verder wat timide editie van het festijn.

Dus, zomerbietjes uit de oven werd het. Ergens vorige week, een rode week. Zes van die knollen, gesneden in blokjes, uitjes erbij, in grove parten, geen fijnzinnig werk. Rozemarijn en tijm plukken of knippen in de tuin, een beetje hakken en uitstrooien over de rode en witte stukjes in de ovenschaal met een hap uit de rand. Balsamicoazijn uit een Albert Heijn flesje op dit alles spetteren en daarna een paar tenen knoflook platrammen en met schil toevoegen aan de mix.

Hete oven

Hussel alles, hussel het door elkaar, mix het, soms snel, soms langzaam, met een lepel of met een vork. Het maakt niet uit. Als het maar een zooitje wordt, toch een soort geheel. Peper, zout, dat bindt alles, en olie, liefst goeie, anders krijg je soms zo’n wrange smaak. De oven is inmiddels goed warm en broeierig, een graad of 200, gaandeweg het einde nadert mag het allemaal nog wat heter zelfs. Schuif de schaal erin en wacht tot het het klaar is, wanneer dat is?

“Is het klaar?”

Dat merk je van zelf, duik af en toe in de oven, laat je bril beslaan, je voorhoofd warm worden, of je vingertoppen heet en schud alles nog een wakker met een goede stir. Trek de schaal eruit, proef wat, brand je mond en keur het goed. Zorg dat de herinnering mooi blijft en serveer alles in een mooie schaal. Het liefst een met een eigen verhaal. Rode bieten tussen het blond servies en de mayo voor luxepoezen, het kan allemaal. Ook op Lowlands.

SanderVoerman-Bietjes02-2017

Ingrediënten voor een feestje op je bord, aan te vullen met andere genotsmiddelen, maar als je licht wil tafelen, of nog niet voluit wil gaan is dit ruim voldoende:

  • 6 goeie bieten
  • 4 of 5 lekkere uien
  • een paar tenen knoflook
  • balsamicoazijn, een mooie splash
  • niet te zuinig met die dure olijfolie
  • een greep uit de kruidentuin
  • peper, een paar draaien
  • zout, grove korrels